Het lichaam-geest probleem is volgens mij het meest hardnekkige probleem in
de Westerse filosofie, de kloof dus die we in onze denkwereld zien tussen
lichaam en geest, of tussen materie en idee, of object en subject.
Dat lichaam-geest probleem bestaat echter niet meer in de op deze website
geschetste relationele filosofie. Daarin wordt de werkelijkheid beschreven in
termen van vormen en passen van vormen, in termen van de vorm-passen-vorm of
vorm-werking-vorm drie-eenheid.
We zien overal drie-eenheden als schoen-passen-voet, bout-schroeven-moer,
as-draaien-wiel, vogel-vliegen-lucht, man-Eros-vrouw, proton-Elektra-elektron
enzovoort, twee min of meer tegenpolige vormen die juist door die
tegenpoligheid bij elkaar passen. En in dat passen van vormen spelen zich alle
werkingen van de werkelijkheid af.
En als we van geest spreken of van idee, dan bedoelen we altijd zo'n werking
die zich afspeelt als een passen van vormen. Het passen om de voet, dat is de
geest van de schoen, het schroeven, dat is de geest van bout en moer, het hele
idee erachter.
Dus met materie of lichaam bedoelen we nu bijvoorbeeld bout plus moer, schoen
plus voet, of hart plus bloed, en met geest of idee bedoelen we dan het
schroeven tussen bout en moer, het passen tussen schoen en voet, en het kloppen
van je hart. En dan is er geen kloof meer tussen lichaam en geest; geest is dan
de brug tussen de vormen. Geest is de immateriële werking van de
werkelijkheid.
En ons verstand is dan als zintuig te begrijpen, waarmee we de werkingen van de
werkelijkheid zien, altijd spelend als passen van vormen. Onze menselijke
'geest', ons verstand, is een zien van geest.
Jan Helderman
5-1-3