De werkelijkheid is een geheel van activiteiten. Die activiteiten zijn in te
delen in 2 soorten, namelijk werkingen die een handelen zijn en werkingen die
een zijn of existeren zijn.
Een voorbeeld: De auto die over de weg rijdt, die handelt, die doet iets.
Daarnaast is die auto ook bezig er gewoon te zijn, en ook dat zijn is een
activiteit, een werking. Als de auto stil staat, gaat die dynamiek van
zijn door, tot op het niveau van proton en elektron waartussen
elektromagnetisme speelt, en nog dieper als we denken aan de kernkrachten.
Men kan hier ook een onderscheid zien tussen innerlijke werkingen en uiterlijke
werkingen. Uiterlijke werkingen (rijden van de auto, lopen van een mens) vormen
dat handelen, innerlijke werkingen (de zuiger die in de cilinder beweegt, ons
hart als pomp) vormen het zijn.
Nu zijn de meeste van die innerlijke werkingen te ontleden tot een verzameling
uiterlijke werkingen. Een voorbeeld: Als je de auto uit elkaar haalt, hou je
over onderdelen waartussen uiterlijke werkingen spelen. De zuiger in je
linkerhand beweegt heen en weer in de cilinder in je rechterhand bijvoorbeeld.
Zijn is dan handelen geworden, als u begrijpt wat ik bedoel. Innerlijk wordt
uiterlijk.
Toch is de auto meer dan de som van al die relaties tussen onderdelen. Immers
je kan die onderdelen op miljoenen verschillende manieren met elkaar verbinden
en telkens ontstaat dan een of ander bouwwerk. Echter, slechts 1 van die
relatiepatronen levert de auto op.
Het zijn van de auto is dus meer dan de som van de handelingen tussen de
onderdelen. En zo geldt in het algemeen dat het volledige zijn niet te vatten
is als een verzameling handelingen tussen onderdelen. Het zijn is meer. U bent
duidelijk meer dan de som van een hart als pomp, zenuwen als de bedrading, ogen
als videobewaking enzovoort.
Het zijn van de auto is eigenlijk een kwaliteit, een specifiek relatiepatroon
tussen de onderdelen. De onderdelen vormen de kwantiteit, dat relatiepatroon is
echter niet materieel, is een kwaliteit.
Zo is ook goud een kwaliteit. Van 1000 protonen en 1000 elektronen, plus de
nodige neutronen, kan men van alles maken, 1000 waterstofatomen, 500
heliumatomen, enkele tientallen zuurstofatomen of ook enkele goudatomen. En als
kwantiteit zijn al die stoffen dan aan elkaar gelijk, namelijk 1000 protonen,
1000 elektronen plus die neutronen. Slechts het relatiepatroon verschilt, dat
niet materiële patroon. Goud is dus een kwaliteit, zuurstof, helium,
waterstof en alle andere elementen natuurlijk ook.
En zo geldt voor alle dingen dat het kwaliteiten zijn, zodat ook de totale
werkelijkheid een kwaliteit is. Die kwaliteit is de essentie, zorgt voor het
karakter van alle dingen, voor het zijn ervan zelfs. Zie meer hierover in de
filosofie op deze website.
De natuurkunde van vandaag en gisteren gaat vooral over dat handelen, over die
uiterlijke werkingen dus. Men haalt dan als het ware de auto of werkelijkheid
uit elkaar en beschrijft de uiterlijke werkingen tussen de onderdelen als bout
en moer, as en wiel, zuiger en cilinder, proton en elektron. En men kan dan ook
een heel eind komen, tot op het niveau waarop protonen handelen met
elektronen.
Maar ergens houdt het dan op. Niet elk zijn is te herleiden tot een geheel van
handelingen tussen onderdelen. Zelfs op dat niveau van proton en elektron
ontstaan dan al moeilijkheden. Denk aan het golf-deeltje karakter van een
elektron. Men krijgt daar al te maken met louter zijn, volgens mij.
Wat wil ik hiermee zeggen? De natuurkunde van nu voldoet zeer goed op
oppervlakkig niveau, dus in al die gevallen waarin men het (innerlijke) zijn
van iets kan ontleden tot een verzameling (uiterlijke) handelingen tussen
onderdelen.
Uiteindelijk echter stuit men dan op de zijnsvraag zelf. De innerlijke dynamiek
kan daar niet meer worden veruiterlijkt, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is
de quantum natuurkunde, denk ik. Het is de zijnsvraag die daar moet worden
gesteld. Op quantum niveau zien we het ontstaan, het zijn zelf. Zie ook het
essay "Beginnen als basiskracht".
En trouwens ook als we proberen licht te begrijpen, stuiten we volgens mij op
die zijnsvraag. De natuurkunde van nu probeert ook dat elektromagnetische veld
van licht te begrijpen als een handelen. Men vergelijkt dan de snelheid van het
licht onbewust met de snelheid van een auto of geweerkogel.
Maar licht gedraagt zich heel anders dan die auto, de snelheid van het licht is
namelijk een constante. En dat komt volgens mij omdat we licht niet kunnen
begrijpen als een handelen, maar moeten begrijpen als een zijn. Die auto die
over de weg rijdt, of dat ruimteschip dat door de ruimte reist, is niet alleen
maar bezig met een handelen, maar is ook bezig er gewoon te zijn, en ook die
weg en die ruimte zijn altijd bezig er eerst gewoon te zijn. En in die sfeer
van zijn, moeten we licht volgens mij begrijpen. Zie meer hierover in de fysica
van ruimte-tijd op deze website, I.4 bijvoorbeeld.
De zijnsvraag moet dus eigenlijk worden gesteld in de natuurkunde. Wat is
eigenlijk een atoom? Wat is licht? Een atoom bestaat in zijn eenvoudigste geval
uit een proton in de kern en een elektron er omheen. Dat is het antwoord van de
natuurkunde op die vraag naar het atoom. Maar dat antwoord is slechts een
beschrijving en geen verklaring, geen echt antwoord op de vraag.
Veel beschrijvingen houden we trouwens voor verklaringen, alsof we het begrepen
hebben dus. "Dat komt door de wet van Coulomb." zeggen we dan of "Dat komt door
de onzekerheidsrelaties van Heisenberg.". Maar Coulomb en Heisenberg verklaren
niet zo veel eigenlijk, maar geven slechts een goede beschrijving van wat daar
gebeurt. En zo'n wetmatigheid ontdekken is ook niet niks natuurlijk.
Dat soort zijnsvragen worden niet geacht deel uit te maken van de natuurkunde.
De vraag "Wat is een auto?" is geen natuurkundige vraag maar een vraag van de
technologie. De natuurkunde beperkt zich tot werkingen die zich binnen de auto
afspelen als verbranding, rotatie, wrijving, elektrische spanning en stroom
enzovoort.
En een dergelijke taakverdeling voldoet ook goed in bijna alle gevallen. De
kwaliteit hoeft in al die gevallen ook niet aan bod te komen in de natuurkunde.
Daar zorgen de toegepaste wetenschappen voor, de ingenieurs, of de juwelier als
het om de kwaliteit van goud gaat.
Toch kan ook de natuurkunde niet helemaal om die zijnsvragen heen, lijkt mij,
die vragen naar de kwaliteit dus ook. Simpel omdat men er mee te maken krijgt
wanneer men bijvoorbeeld licht meet of in het heel kleine ruimte-tijd gebied
stuit op het quantum-karakter.
De zijnsvraag wordt nu als het ware achteruit geschoven naar de Big Bang. Toen
zijn alle quarks en anti-quarks ontstaan met al hun ingebouwde krachten. Die
deeltjes zijn vervolgens gaan reageren met elkaar en aldoende ontstonden
atomen, die op hun beurt alle latere grotere verbanden vormden.
Maar wat is dan een quark? Wat doen ze eigenlijk met elkaar? Je kan dan
natuurlijk nog kleinere deeltjes gaan bedenken die de quarks vormen door te
reageren met elkaar. Maar uiteindelijk moet je dan toch een keer antwoord geven
op de vraag wat dan zo'n deeltje is, wat een object is. Het deeltje handelt
niet alleen, maar is ook bezig er te zijn. Wat is dat zijn?
Ik denk dat we een kwalitatieve beschrijving van het atoom moeten bedenken, om
echt te kunnen begrijpen. Een kwalitatieve beschrijving in termen van omvatten
of letterlijk beperken of iets dergelijks. Of in termen van ruimte en tijd of
verleden en toekomst. Maar dan moeten we eerst weten wat we bedoelen met ruimte
en tijd en verleden en toekomst. Waar moeten we bijvoorbeeld het verleden
zoeken? Misschien huist het verleden in onze kern? De kern van atomen is dan
het voorbije verleden. Massa is dan als herinnering. Lading is dan een reizen
door de tijd (zie ook het essay "Beginnen als basiskracht"). En de oorsprong
van alles is dan gelegen in de kern.
Wat is dus een atoom? Wat is licht? Wat is ruimte? Onder andere op die vragen
probeert de relationele filosofie en fysica een antwoord te vinden. Maar met
name andere vragen komen eerst aan bod zoals de vraag naar de mens, en naar
onze geest of ons verstand. Wat ook is kennis? We moeten eigenlijk eerst weten
wat kennis is, om ook de inhoud van onze kennis te kunnen begrijpen.
eind 1999 - begin 2000