De overschatting van taal en theorie

Abc.

Stel dat de allerbeste natuurkundige tevens wiskundige aller tijden ons morgen slechts een enkel A4 kantje aanbiedt met daarop een prachtig stel wiskundige vergelijkingen die werkelijk alle natuurkundige verschijnselen verklaren, dus de 4 natuurkrachten en misschien zelfs de levenskracht!? En elke natuurkundige wordt overtuigd door dat ene A4 kantje.
Dan is de natuurkunde dus af. Maar zijn we dan ook wijzer geworden? In feite is dat ene A4 kantje er wellicht al, als alle natuurkundigen de koppen bij elkaar steken. Zou het veel uitmaken?

Volgens mij hechten we in het Westen veel te veel waarde aan taal en theorietjes. Volgens mij zeggen die niet zo veel. Volgens mij weet u heel vaak niet waarom u iets weet of vindt.
Laat ik beginnen met kunst. Stel dat u net als ik houdt van de schilderijen van van Gogh. Waarom houdt u daarvan? Vanwege de kleuren zou u dan kunnen zeggen. Maar dan laat ik u schilderijen zien van andere schilders die dezelfde kleuren gebruiken. Maar die vindt u dan toch minder mooi.
Dus aan de kleuren ligt het niet zo zeer.
Aan de onderwerpen dan? Andere schilders schilderen dezelfde onderwerpen, in dezelfde kleuren ook, en zijn toch minder mooi.

Er is geen argument. Nee, je houdt er gewoon van of niet. En waarom, dat weet je dan niet. Het is als houden van chocola of kaas of drop. Het klikt dan met jou of juist niet. En waarom, dat weet je niet. Blijkbaar heb jij een eigen vorm!

Zo is het volgens mij ook met begrijpen. Je begrijpt de schoen omdat je ziet dat die vorm aan je voet past. Zou je een wezen zijn op een andere planeet, met een verstand maar zonder voeten, dan begreep je niet de mensen-schoen. En ook een bijgeleverde theorie zou je dan niet veel op weg helpen. Een aardse mens in zijn schoenen zien stappen, dat is het echte begrijpen.

Begrijpen zit vaak in ons lichaam. Je lijf kent de trap en de fiets en als je piano speelt de piano. De kennis zit dan in je handen, je voeten, je lijf, je vingers. Die theorie doet er niet zo toe, is een rationalisatie achteraf.

Taal stelt ook niet zo veel voor. Zo simpel als de werkelijkheid is, zo simpel is ook de taal. De gehele werkelijkheid is niets meer dan een kwestie van deeltjes, ruimte-deeltjes, met een vorm, welke vorm dan past bij een andere vorm, zoals de moer om de bout past, de schoen aan de voet, de wortel in de aarde, de bloem bij het licht, de vis in het water, de man bij de vrouw, het elektron om het proton enzovoort. Tussen die ruimte-deeltjes spelen dan relaties, werkingen, en elke werking is niets meer dan een passen van vormen bij elkaar.

Zo ook geven we de werkelijkheid weer in onze taal. Voor de deeltjes en hun kenmerken gebruiken we dan naamwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke bijvoorbeeld. En al die werkingen die we zien, gewoon een passen van vormen bij elkaar, geven we dan weer met werkwoorden.
Werkwoorden en naamwoorden, dat is de basis van elke taal, naamwoorden die door middel van werkwoorden met elkaar verbonden zijn, zoals in de werkelijkheid de werkingen de deeltjes met elkaar verbinden.
En ken je dan van een taal de 1000 meest voor komende naamwoorden en de 100 meest voor komende werkwoorden, dan kom je een heel eind in dat vreemde land.

Meer zinnigs valt er eigenlijk over taal niet te zeggen, in filosofische zin. Volgens sommige filosofen is filosofie eigenlijk taal-filosofie. Maar die filosofen overschatten dan de betekenis van taal. En in wezen is dat een overschatting van de menselijke geest, een overschatting ook van de kaart die we van het gebied maken.

En deze theorie dan, deze website? Zegt die ook niet zoveel? De Relationele Kijk beschrijft eigenlijk in wat meer woorden de inhoud van dit essay.

Overigens wil ik met dit essay niet zeggen dat wetenschap geen waarde heeft. Maar wetenschap is als de kaart die we van het gebied hebben gemaakt. Het echte begrip huist in het gebied. Je moet ook dat gebied, of in elk geval een gebied, aan den lijve ervaren hebben om de kaart te kunnen begrijpen. De kaart is niet de verklaring, dat wil ik zeggen, maar gewoon een beschrijving, een geheugensteuntje.

Dat ene A4 kantje met natuurkundige formules die al het andere verklaren, beschrijft dan de basis-werking van onze werkelijkheid, de proton-Elektra-elektron drie-eenheid dus eigenlijk. Want begrijp je die drie-eenheid door en door, dan vallen alle natuurkunde-puzzel stukjes op zijn plek, denk ik. En alhoewel we die proton-Elektra-elektron drie-eenheid waarschijnlijk nooit zo goed zullen begrijpen als de bout-schroeven-moer drie-eenheid, hebben we toch een of andere kwalitatieve beschrijving van dat proton-Elektra-elektron gebeuren nodig, wil dat ene A4 kantje ons iets zeggen.
Alle drie-eenheden zijn vorm-passen-vorm drie-eenheden. De proton-Elektra-elektron drie-eenheid is dan blijkbaar de basis vorm-passen-vorm drie-eenheid, de oervorm van alle vorm, de oervorm van alle passen dus alle werking ook. En schetsen kan je dat volgens mij nooit, hooguit aanvoelen. Probeer alle vormen van passen tegelijk te voelen, het wezen van alle passen.
Maar waarom dan is er iets? In elk geval is er perse iets als een proton-elektron dualiteit nodig wil een werkelijkheid mogelijk zijn. Eenheid (eeuwig niets) moet dan gespleten worden zodat er werking mogelijk is tussen de passende tegenpolen. Maar dan is er nog een dieper waarom. Waarom is die eenheid doorbroken? Waarom niet? Eeuwig niets zijn is zo saai, en even een uitstapje is dan leuk. In theorie.

Die oervorm van alle passen, alle werkingen is overigens de werking omvatten, en dus omvat worden ook, want dat is wat alle werkingen gemeen hebben. Dus is dat het, wat zich daar op kwantum-niveau afspeelt, gewoon een omvatten en omvat (willen) worden? Is het ook niet dat, wat wij mensen willen, uiteindelijk?

eind 1999 - begin 2000
Fabiker.

Naar SiteMapVersie Fabc.nl
(als je deze pagina 'stand alone' ziet)