28-5-2
De werkelijkheid bestaat uit een veelheid van materiële dingen die alle een vorm hebben. En de vormen van die dingen verwijzen dan altijd naar erbij passende vormen in de omgeving. De wortel past in de aarde, het licht in de bloem, het boomblad bij licht en lucht, het oog bij het licht, de oorschelp bij geluid, de vleugel op de lucht, de schoen om de voet enzovoort.
We zien dus vormen en passen van vormen bij elkaar, ook in deze tekst. In dat passen bij elkaar spelen zich alle werkingen van de werkelijkheid af, Elektra en Eros ook.
Verder is het zo, dat wanneer we spreken van geest, de levensgeest, de geest van de techniek, de geest van deze tekst, we altijd passen van vormen op het oog hebben, in muziek ook. En passen de vormen goed, dan spreken we van mooi, goed, gezond, lekker, van kwaliteit dus.
Geest speelt dus in de gehele natuur, en in onze cultuur ook, daar waar vormen bij elkaar passen, in de relaties, de werkingen.
En wat maakt de mens dan tot mens?
Wel, met onze gewone zintuigen zien, horen, ruiken, proeven en voelen we de vormen van de dingen. En dieren doen dat ook, zien en voelen ook de vormen van de dingen.
Met ons verstand zien we bovendien het passen van vormen bij andere vormen, de werkingen, in de natuur en in onze cultuur.
Ons verstand is dus een zien van geest, een zintuig voor geest, een zeer natuurlijk instrument. We hebben eigenlijk geen geest, maar zien slechts de geest van de natuur. En we zijn daarom toch wel bijzonder, want dieren zien niet de geest.
Ziet u de geest?
Jan Helderman
28-5-2
